In de Middeleeuwen was er aan bijna elk hof een hofnar te vinden. Een officiƫle grappenmaker die in zijn rol, als enige, kon ingaan tegen de opvattingen van de koning. Ieder ander had belang bij het plezieren van de koning, of werd gestraft voor al teveel eerlijkheid.
De hofnar stond aan het hof buiten de sociale en ethische orde. Middels scherpe grappen hield hij de koning een spiegel voor. Hij fungeerde als sparringpartner en uitlaatklep en had vrijheid van meningsuiting.
Koningen organiseerden zo hun tegenspraak en bleven zich op deze manier bewust van de onderstroom in hun koninkrijk.